Afgelopen zaterdagavond kwam ook Kritische Gemeente IJmond bij elkaar, voor een paaswake. De tijd van het gezamenlijk waken vulden wij met bijbelteksten maar ook met gedichten en liederen, met behulp waarvan probeerden we een eigen reactie te formuleren op de grote thema’s van de geschiedenis van God met zijn mensen.
En dit is de toespraak die ik heb gehouden.
Paaswake 2011
In het Pools heet Pasen Wielkanoc (letterlijk: ‘De Grote Nacht’). Best bijzonder eigenlijk voor het grootste en het meest blije feest van het Christendom, gezien al de verschillende, en lang niet altijd positieve, associaties die het woord ‘nacht’ wekken kan. Nacht betekent duisternis, en duisternis maakt ons bang. In het duister zie je dingen die er helemaal niet zijn, in de nacht droom je nare dromen. Jezus wordt ‘s nachts opgepakt en dan zegt hij tegen diegenen die hem komen arresteren: ‘… dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis’. En als je het Passie-verhaal goed leest, merk je dat het ook letterlijk een duister verhaal is: de meeste dingen gebeuren er in de nacht en tenslotte, wanneer Jezus sterft, wordt het zelfs midden op de dag helemaal duister. De nacht als symbool van het kwade, als het domein van boze geesten en levensbedreigende krachten. Dag wordt het pas weer bij de opstanding…
Maar één van de meest basale dingen die je uit de bijbel kunt leren, is dat er eigenlijk geen bij voorbaat slechte dingen bestaan. Alles komt van de Levende en het is ‘tof’, ook de nacht. Het is dus wat de mens ervan maakt. En het duister werpt de mens terug op zichzelf. Het doet de grenzen tussen de uiterlijke en de innerlijke wereld vervagen. Zo is de nacht ook de tijd van dromers en zieners. Weet je het nog? De vrouw van Pilatus laat haar man, terwijl ‘ie op zijn rechterstoel zit, een boodschap brengen: “Laat je niet in met die rechtvaardige! Om hem heb ik namelijk vannacht in een droom veel moeten doorstaan “. Vrouwelijke intuïtie, die tegen het op de macht en de angst voor het verlies van de macht, gebaseerde verstand van de man indruist… Terwijl hij vraagt: ‘wat is “de waarheid”?’, zij weet het: Jezus is een Rechtvaardige. Het is een innerlijk weten, dat je van geen ander argument kan voorzien, dan: Ik had een droom, ik had een (voor-)gevoel, ik voelde het gewoon…
De Grote Nacht van Pasen is de nacht van zo’n (voor-)gevoel, van zo’n intuïtie. De duisternis heerst overal. Jezus is dood. Tijd van dromen en visioenen, die hij belichaamde, lijkt voorbij. We waken bij het graf. En, terwijl we waken, nemen we de hele geschiedenis nog een keer door. Er was ooit een tuin, een oase in de woestijn, een leefbare plek, midden in de dodelijke chaos. Daarin plaatste de Grote Schepper, de Levende, de mens: zijn mens, haar geliefd meesterwerk… Opdat hij leve, opdat zij leve… En opdat het project ‘aarde’ door hem en door haar samen voortgezet wordt. En dan dat korte, snijdende zinnetje dat pijn doet: Alle mensen waren slecht, alles wat ze uitdachten was steeds even slecht… Het komt uit het verhaal van de zondvloed maar het lijkt zo vaak de meest voor de hand liggende conclusie die je uit de huidige gang van zaken in onze wereld trekken kan. Gisteren: 88 tachtig doden in Syrië, volgens Amnesty International . Maar ja, hier kan je nog zeggen dat het een werk is van een wrede dictator: zo iemand die je, als ‘internationale gemeenschap’ uit de weg kan ruimen, toch? En dat doe ja dan, des te gretiger, wanneer ‘ie over grote olievoorraden beschikt, zoals Kaddafi. Wij zijn tenslotte de ‘goeden’ en we hebben goede auto’s die het goede brandstof benodigen. Maar Syrië heeft geen olievelden. Gaan we dan straks het bekende liedje horen: “We kunnen toch niet overal op inspringen ?” Da’s waar: niet overal, alleen waar iets te halen valt… Economie. Ooit was het een kunst van het delen van wat er was. Soms denken we er nog aan terug. Zeker, wanneer we naar voren willen brengen dat er niet zo veel te delen valt, in de tijd van crisis: “Laat die Polen maar eigen aardbeien plukken!” die van ons zijn voor onze langdurig werkelozen, opdat ze eindelijk ‘productief’ worden… Moet de mens dan altijd ‘productief’ zijn? En moet de economie altijd expanderen, groeien? Moeten we steeds meer hebben, steeds meer kopen, steeds meer produceren en consumeren? Heb je je ooit afgevraagd, wat voor een mensbeeld achter de liberale economie schuilt? Wat denkt meneer Rutte ten diepste van de mens? Hij zou het zeker niet bevestigen, maar het economisch beleid van zijn regering spreekt voor zichzelf: mensen willen steeds meer bezitten ook ten koste van de ander; alleen maar dan voelen ze zich goed en veilig. Heeft ‘ie gelijk? Dat ís de vraag: zijn we van die egoïstische, hebberige, berekenende wezens? In onze Paaswake gebeurt iets heel spannends. Wij hebben daar ook tijdens de voorbereiding bij stilgestaan en ons afgevraagd wat het eigenlijk was. De Schepper komt tot de conclusie dat zijn schepsel niet deugt. En wat doet de gemeente? Zij zegt: HET IS NIET WAAR! Want: soms breekt het licht in mensen door… Af en toe komen ze op mijn weg : mensen die mij omringen met hun warmte, mensen die zo aanstekelijk mens zijn! Kijk, als je je afvraagt, waarom en waarvoor wij, als kritische gemeente ‘er nog zijn’, dan is het juist daarom en daarvoor. Er moet iemand zijn die roept: HET IS NIET WAAR! Maar wij kunnen het, tenminste als we geloofwaardig willen zijn, niet hierbij laten! Ons roepen is belangrijk maar het mag geen roepen alleen worden. Gisteravond werkte ik, samen met mijn vriend Lukasz, onze weblog bij. Wij plaatsten erop een citaat uit een preek van een Amerikaanse predikant en moraaltheoloog die enkele weken geleden overleden is, Peter J. Gomes: “Het grootste argument voor de geldigheid van het Christelijk leven”, zei ‘ie , “is het leven van een Christen; wij zijn argumenten voor de opstanding; wij zijn de levende wortels van het bestaan van God”. Het wordt niet vanzelf dag! Op ons, op onze levenshouding, op ons mens-zijn, komt het aan. Ik wil herhalen wat ik tijdens onze jubileumviering gezegd heb en ik denk dat het herhaald moet worden, zeker enkele dagen nadat we het besluit hebben genomen over ‘de nieuwe manier van praktisch breken en delen’: Wij willen, samen met andere mensen en groepen, een oase zijn, midden in een samenleving die structureel verwoest wordt: door extreem egoïsme, de houding van ikke, ikke en de rest mag stikken… en ook door het feit dat je simpelweg steeds meer tijd aan het betaald werk moet besteden om je in de huidige economische en sociale situatie staande te houden. Nee, wij voelen ons niet beter dan de ander. En we weten donders goed dat onze oase geen hemel op aarde is. Echt niet! Maar we weten nog iets anders: Jouw woord wil deze wereld omgekeerd… En wij willen een gemeente zijn die dit woord uiterst serieus neemt, er werk van maakt en daardoor kritisch blijft: naar de samenleving maar ook naar zichzelf toe. Want het is niet niks om tegen elkaar te zeggen: ik zal er zijn, voor jou, het is niet niks om elkaar te beloven dat je elkaar, mocht het nodig zijn, dragen zal, en verdragen. Het is niet niks en het is zeker ook geen zwaktebod van een groepje dat plotseling alleen maar aan het eigen heil is gaan denken. Het is onze actie, misschien de moeilijkste van al die acties uit de KGIJ-geschiedenis, hoewel ze anders zo weinig spectaculair is.
En, dit voeg ik vannacht eraan toe, het is onze manier om de herinnering aan die Rechtvaardige van 2000 jaar geleden, Jezus van Nazareth, levend te houden en om zijn levenswerk voort te zetten, opdat hij leve: onder ons, onder de mensen: hier en nu. Want zijn licht en zijn warmte moeten telkens weer vlees en bloed worden, onder de schepselen van hem, die hij zijn Vader noemde: opdat zij leven!
Het is nacht: een donkere tijd. Maar wij hebben gewaakt bij een schijnsel van licht dat alsmaar groter en sterker werd. En ieder van ons heeft knollen gekregen: als een klein, onooglijk symbool van een nieuw leven, een nieuw begin. Het is nacht: niet alleen een donkere tijd, maar ook de tijd van de dromers en zieners, die te vertrouwen durven: op hun intuïtie, die zegt: “Zeven maal, zeven maal opnieuw geboren, klein gekregen, uitgeworpen, wordt een mens om mens te worden “. Het is nog nacht, maar:
“Het zal in alle vroegte zijn
als toen.
De steen is weggerold.
Ik ben uit de grond opgestaan.
Mijn ogen kunnen het licht verdragen.
Ik loop en struikel niet.
Ik spreek en versta mijzelf.
Mensen komen mij tegemoet –
wij zijn in bekenden veranderd…”
Het is nog nacht, maar het is DE GROTE NACHT. De Heer is opgestaan! Ja, hij is waarlijk opgestaan! Nu wij nog…
Het lied ´Als alles duister is´ zongen wij bij het binnendragen van het licht aan het begin van de wake.
Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft, als alles duister is ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.