Afgelopen zaterdag herdachten we ook bij de KGIJ onze overledenen. In de viering hield ik deze toespraak n.a.v. Joh 12:25: “Wie zichzelf bemint zal zijn ziel verliezen. Maar wie in deze wereld tegen zichzelf strijdt zal zijn ziel behouden voor het tijdloze leven” (vert. van H.A.P.J. Ogilvie ).
Griekse wijsgeer, Epicurus schijnt eens gezegd te hebben:
“We hoeven niet bang te zijn voor de dood.
Zolang wij er zijn, is de dood er niet,
en wanneer de dood er is, zijn wij er niet.”Soms vind ik dit inderdaad een troostende gedachte. Want stel dat het waar is: de dood is het definitieve einde van het menselijk bewustzijn. Waar moet ik dan nog bang voor zijn? In mijn oren klinkt het eerder bevrijdend. Er is geen pijn, geen leed, geen verdriet dat langer kan duren dan maar mensenleven lang. Een Poolse dichter (en priester) Janusz Pasierb heeft ooit een brief geschreven aan de bijbelse figuur, Job, met daarin de woorden:
“Wytrzymaj ta próba nie może trwać dłużej niż życie”
(Hou vol, deze beproeving kan niet langer duren dan je leven)Ik moet er vaak aan denken. In het bijzonder, wanneer ik weer eens iemand hoor zeggen: Van mij hoeft het niet meer…
Maar is het inderdaad zo simpel als het lijkt, wanneer we de woorden van Epicurus lezen: zolang wij er zijn, is de dood er niet en als de dood er is, zij wij er niet (meer)? Ik kijk nu naar jullie. In afgelopen maanden kwam je onverwacht oog in oog met de dood te staan. De dood van je echtgenoot, je geliefde, je vader, je grootvader. Ze was er. Ze was er echt. Plotseling was ze midden in je leven gekomen om je iemand te ontnemen die je eigenlijk helemaal niet kon missen. Iemand die al zo lang een deel van je leven was. Partir, c’est mourir un peu: Afscheid nemen is een beetje sterven, sterven aan dat waarvan men houdt. Je weet nu heel goed wat het betekent… Je weet wat het betekent dat je met het leven door moet gaan, terwijl je er eigenlijk helemaal geen kracht voor en wellicht af en toe ook geen zin in hebt. Je bent er maar de dood is er ook. Altijd. Epicurus en zijn wijsheid ten spijt…
De wijsheid van het Evangelie is anders. Jezus heeft het over het verliezen van je eigen ziel als over iets dat er gewoon bij hoort. De ziel staat in de bijbel voor het leven, het vitale in de mens, zijn/haar levenskracht. En zijn boodschap is: ook het verlies daarvan hoort in dit leven thuis. Of in de woorden van de Libaneze dichter en schilder, Kahlil Gibran, die we ook daarnet gehoord hebben: “… leven en dood zijn één, zoals de rivier en de zee één zijn”. Je kan ze niet van elkaar scheiden. Ze kunnen niet zonder elkaar. Goede Vrijdag en Pasen vallen zo vaak gewoon op één dag, op één moment zelfs…
Maar ziel staat ook voor je eigenheid, je ego, je ik. Voor al datgene dus dat we ons leven lang blijven koesteren en ontwikkelen. Jezus zegt dus ook, en ik denk dat dit de kern van zijn boodschap is, dat je het niet moet beminnen maar dat je in dit leven tegen jezelf moet strijden. Moeilijk? En toch was dit een telkens weer terugkerende gedachte in de gesprekken die we dit jaar met elkaar hadden: zowel na het overlijden van T. als van J. Met elkaar leven betekent plaats voor de ander te maken: in het leven, het leven met elkaar. Het betekent hem in zijn eigenheid te aanvaarden, haar te laten zijn wie zij is. En dit kan dikwijls niet zonder strijd tegen jezelf. Wie dit niet kan, wie niet in staat is om een deel van zichzelf in te leveren omwille van het samen-zijn en het samen-leven, kan nooit een echte partner zijn in het huwelijk maar ook geen vader of moeder die het anders-zijn van zijn/haar kinderen werkelijk accepteert en waardeert.
Oosterhuis trekt dit verder door: helemaal in de geest van Jezus trouwens.
“Wie zijn leven niet wil geven,
niet wil delen, met zo velen,
met een ander,
gaat verloren”.Misschien denk je dat ik nu nogal abrupt van thema verander. Wij hadden het net over het huwelijk en het gezin, maar ik moet nu ook aan de commotie denken rond de uitzetting van Mauro. Ik hou mijn hart vast. Niet alleen voor hem en ook niet alleen omdat ik uit eigen ervaring weet wat het betekent om ‘ongewenste vreemdeling’ te zijn in dit schijnbaar beschaafd land. Ik hou mijn hart vast: voor Nederland, voor ons allemaal. Wie zijn leven… niet wil delen… gaat ver-lo-ren… Ik zeg het als Nederlandse staatsburger die nog niet eens tien jaar geleden alleen om die reden niet uitgezet is, omdat het technisch te moeilijk was…
Leven in de geest van Jezus betekent:
elkaar verblijden en doen levenELKAAR: in het huwelijk, in het gezin, met de mensen die je dierbaar zijn maar ook met al die onbekenden (en onbeminden) die je rust verstoren, je regels in twijfel trekken.
ELKAAR verblijden en doen leven.
En zo, VOOR ELKAAR:“brood van genade worden, wijn van eeuwig leven”.
Zo word je mens. Mens voor elkaar, mens met elkaar. Mens naar Gods hart… Medemens…
“Maar wie niets hebben, wie zal hen hieraan deel geven?
En die in weelde zwelgen en van niets weten,
Wie zal hen naar gerechtigheid doen verlangen?”Wie, of wat, zal hen, zal ONS leren dat leven en sterven, inleveren en ontvangen, geven en krijgen, bij elkaar horen? En dat dit alles met gerechtigheid te maken heeft, d.w.z. met het tot je recht komen: als mens onder de mensen? Wij hebben er niet voor niets voor gekozen om dit jaar ter herinnering aan de mensen die ons ontvallen zijn, geen bloemen op tafel te plaatsen maar vruchten. Je kunt het als herinnering zien aan de zaadjes die we met Pasen meekregen. “Indien de zaad niet in de aarde valt en sterft, blijft het alleen. Maar als die sterft, brengt die veel vrucht voort”, zegt Jezus voorafgaand aan de woorden die we net hebben gelezen. Aan het begin van al die vruchten stond een zaadje dat, de wetten van de natuur volgend, zijn eigenheid, zijn ziel moest verliezen, dat op moest houden een zaadje te zijn opdat het vrucht mocht worden. Maar ook deze vruchten die op het moment zo mooi, zo vers zijn, kunnen uitsluitend hun rol vervullen wanneer ze ophouden vruchten te zijn opdat de, in hun verborgen, kiemen de kans krijgen een vruchtbare bodem te vinden. Zo gaat het. Alleen door afscheid te nemen van wat je op het moment bent en wat je misschien het liefst voor altijd zou willen blijven, kan je datgene worden wat je altijd al was: in de kiem…
Tijdens de voorbereiding op deze viering, vroegen we ons af wat het eigenlijk betekent: een vruchtbaar leven te hebben. En, uiteraard, dachten we daarbij aan T. en aan J. en aan hun levens, zo verschillend als ze waren. Je kunt niet voor de ander bepalen welke vruchten hij/zij moet dragen: in dit leven. Je kunt ook niet bepalen waar zijn/haar tuin is: de plek waar hij/zij bloeien kan en rijpen. Voor de ene zal het de familie zijn, de vrouw, de kinderen, de kleinkinderen, voor de ander de hele wereld. Maar één ding staat vast: om vrucht te worden moet je ook bereid zijn tegen jezelf te strijden, een stukje van jezelf in te leveren, afscheid te nemen van wat je dierbaar is, van waar je je mee zou willen vereenzelvigen, wat je zou willen vasthouden. Blijf niet staren op wat vroeger was… Leef je leven, verander, ga mee: met de golven en op de golven van het bestaan. Wees niet bang om jezelf te verliezen. Wees zaad, wanneer de tijd er is om zaad te zijn, wees bloem wanneer je bloeitijd komt, wees vrucht, wanneer je vrucht moet dragen, en vrees niet om weer tot zaad te worden. Want LEVEN EN DOOD ZIJN ÉÉN.
En vergeet niet wat Dorothee Sölle ooit antwoordde op de vraag van een schoolmeisje, of met de dood alles voorbij is: “Ja, als jij voor jou alles bent, dan is met jouw dood alles voorbij. Maar als jij niet alleen voor jezelf leeft, dan is zeker niet alles voorbij”. Als je niet alleen voor jezelf leeft, als je bereid bent je leven met de ander te delen: met je partner, je kind, je buurman, je vriendin, je medemens, ook met de vluchteling Mauro, en met zoveel andere ‘ongewensten’, als je bereid bent, stap voor stap, je op zichzelf geconcentreerd leven een liefhebbend en anderen toegewijd leven te laten worden, dan geloof je daadwerkelijk in hem/haar die groter dan ons hart is, die geen naam vergeet, geen mens veracht. Dan verlang je echt naar de dag
“dat wij, nu nog verdeelde mensen,
in zijn stad verzameld zijn,
in haar verenigd en voltooid,
in hem vereeuwigd”.En dit verlangen zal zeker niet beschaamd worden. Wanneer de aarde je ledematen zal opeisen, zul je waarlijk dansen…
Zo moge ‘t zijn!